VIER NOBELE WAARHEDEN

Arya satya

In het boeddhisme zijn de vier edele waarheden (Sanskriet: catvāri āryasatyāni; Pali : cattāri ariyasaccāni; “De vier Arya satyas”) “de waarheden van de Edelen”, de waarheden of werkelijkheden voor de “geestelijk waardige”.

De waarheden zijn:

  1. dukkha (lijden, niet in staat tot bevrediging, pijnlijk)
    is een aangeboren kenmerk van het bestaan ​​in het rijk van samsara ;
  2. samudaya (oorsprong, ontstaan, combinatie; ‘oorzaak’):
    samen met dukkha ontstaat taṇhā (“verlangen, verlangen of gehechtheid, lit. “dorst”).
    Terwijl tanha traditioneel wordt geïnterpreteerd in het westen talen als de ‘oorzaak’ van dukkha, tanha kan ook worden gezien als de factor die ons aan dukkha bindt, of als een reactie op dukkha, in een poging eraan te ontsnappen;
  3. nirodha (beëindiging, beëindiging, opsluiting):
    dukkha kan worden beëindigd of beperkt door het afzweren of loslaten van deze taṇhā; de opsluiting van tanha maakt de buitensporige binding van dukkha vrij;
  4. magga (pad, Edele Achtvoudige Pad)
    is het pad dat leidt naar de opsluiting van tanha en dukkha.