De Rasikapriya is een fantastisch epos over liefde, verlangen, jaloezie en bittere spijt’.
Het gedicht werd in 1591 geschreven door de middeleeuwse Indiase hofdichter Keshavdas (1555–1617) en verkent passie in al zijn turbulente en talloze vormen.

Tegenwoordig wordt dit lyrische werk beschouwd als een van de grootste liefdesgedichten uit de klassieke Indiase literatuur. Het heeft in de loop der jaren vele kunstenaars en schrijvers geïnspireerd, met name de Pahari-schilders van de Punjab-heuvels, wiens centrale thema erotisch sentiment was.

Pahari-schilderkunst ontstond in de 17e eeuw in Noord-India en werd de daaropvolgende 200 jaar de dominante schilderstijl in de regio.

Deze kunstenaars illustreerden het gedicht van Keshavdas met afbeeldingen van de populaire hindoeïstische figuren Radha en Krishna, wiens onstuimige liefdesrelatie de volledige breedte van menselijke emotie omvat.

‘Krishna heeft talloze affaires met andere vrouwen, maar hij keert altijd terug naar Radha’, legt Atighi Moghaddam uit. ‘Hun relatie wordt vaak beschouwd als de manifestatie van een pure en eeuwige liefde.’