Het Khajuraho-complex is een indrukwekkende groep van middeleeuwse tempels in Khajuraho, een stad in de deelstaat Madhya Pradesh, India. Het complex staat bekend om zijn prachtige architectuur en uitgebreide sculpturen die opvallend erotisch zijn.
Beschrijving van architectuur:
De tempels van Khajuraho zijn gebouwd tijdens de Chandela-dynastie, tussen de 9e en de 11e eeuw. Het complex omvat oorspronkelijk 85 tempels, maar vandaag de dag zijn er slechts ongeveer 20 goed bewaard gebleven. De tempels zijn gemaakt van zandsteen en hebben gedetailleerde, verfijnde architecturale ontwerpen.
De Western Group of Temples bevindt zich aan de westkant van de weg Bamitha-Rajnagar aan de oevers van Sib-Sagar.
Ze bestaan uit zes grote gebouwen en zijn gewijd aan de Shaivite en Vaishnavite culten.
– Chausath Jogini Temple –
Deze tempel staat op de lage rotsachtige verhevenheid in het zuidwesten van het Sib-Sagar-meer. Dit is de enige tempel in Khajuraho die geheel uit graniet is opgetrokken en noordoost en zuidwest is georiënteerd. De tempel staat op een massieve sokkel en bestaat uit een binnenplaats die 32 m. lang en 18 m. breed is. Het tempelgebouw bestond uit 65 kleine cellen, waarvan één cel was gewijd aan de godin Kali en de overige 64 waren gewijd aan de Yogini’s, of de vrouwelijke bedienden van de godin Kali, naar wie de tempel is vernoemd.
Van de 65 cellen hebben er slechts 35 het overleefd. Er blijven geen afbeeldingen achter op een van de cellen. De cellen zijn overdekt met kleine torenspitsen of sikhara’s, waarvan het onderste deel is versierd met driehoekige ornamenten in navolging van de chaitya-vensters. Er is geen gedateerde inscriptie om de precieze leeftijd van de tempel aan te tonen.
– Kandariya Mahadeva Temple –
Het is de grootste van alle tempels in Khajuraho en dateert uit de 10e eeuw na Christus. Hij is 33 M.hoog en 18 M. breed. Het interieur van de tempel verschilt van de gebruikelijke constructie van een hindoetempel omdat het een open doorgang rond het heiligdom heeft en zo een hoogaltaar vormt in het binnenste gedeelte van de tempel. De muren van de Kandariya-tempel dragen bijna negenhonderd afbeeldingen. De hoogte van de figuren varieert van 9 M. tot 9,5 M. De ingang van de tempel heeft de vorm van een boog en is versierd met figuren van goden en muzikanten.
Ook heeft de ingang van het heiligdom uitgebreide bloemengravures afgewisseld met figuren van asceten die boete doen. De vrouwelijke figuren aan de voet van de stijlen worden geïdentificeerd als godin Ganga (rivier de Ganges) en godin Jumna (rivier Yamuna). De godinnen worden vergezeld door hun respectievelijke voertuigen, de krokodil en de schildpad. Binnenin het heiligdom staat een marmeren linga, het symbool van Lord Shiva. Er zijn ook tal van figuren van apsara’s of nimfen in allerlei delicate houdingen.
Deze tempel is ongeveer 23 meter lang en 15 meter breed en staat nu bekend onder de naam Devi Jagdamba of de ‘Moedergodin van de wereld’. Oorspronkelijk werd aangenomen dat hij was opgedragen aan Heer Vishnu, aangezien zijn figuur het midden van de ingang van het heiligdom inneemt. Het heeft ook de figuren van Lord Shiva en Lord Brahma naar rechts en links. Binnen in het heiligdom bevindt zich een uitgebreid beeld van een vierarmige vrouwelijke figuur die lotusbloemen vasthoudt.
Een andere figuur van godin Laxmi (gemalin van Heer Vishnu) is ook aanwezig in de tempel. Op basis van enkele hier gevonden inscripties wordt aangenomen dat de tempel is gebouwd in de tiende of elfde eeuw, de periode waarin de Chandela-heerschappij bloeide. Een figuur van Yama ligt aan de zuidkant van het heiligdom, terwijl een figuur van Lord Shiva (achthandig en driekoppig) aanwezig is in de onderste nis.
Deze tempel ligt op het oosten en is 23 meter lang en 16 meter breed. Opgedragen aan de zonnegod (Surya), is een afbeelding van de zonnegod verankerd in het heiligdom, met hoge laarzen aan en een wagen van zeven paarden besturend. De lengte van het beeld is 1,5 meter, terwijl een ander beeld van de zonnegod boven de ingang te vinden is. Een ander interessant beeldhouwwerk is een elfkoppig beeld van Heer Vishnu, verankerd in de centrale nis ten zuiden van het heiligdom.
Het centrale hoofd is van Vishnu zelf, terwijl de overige tien hoofden symbolisch zijn voor zijn tien incarnaties. Er zijn geen inscripties op de tempel, daarom kan de bouwperiode niet worden bepaald.
Vishwanath, of de ‘Heer van het Universum’, is een andere naam voor Lord Shiva aan wie deze tempel is opgedragen. Zo hoog als 27 meter de ingang van het sanctum sanctorum heeft een figuur van Lord Shiva gezeten op Nandi (stier). Er zijn ook figuren van Heer Brahma op zijn voertuig, (de Gans) en Heer Vishnu op zijn voertuig (de Adelaar) naar rechts en links. In het heiligdom bevindt zich een lingam en in de mandapa zijn twee Sanskriet-inscripties gegraveerd op stenen platen.
De grotere inscriptie aan de linkerkant is gedateerd Vikrama Samvat van 1059 of 1002 CE. Het geeft een verslag van de genealogie van de Chandela-koningen van koning Nannuka tot koning Dhanga. Volgens de inscriptie werd de tempel gebouwd onder toezicht van koning Dhanga, die hem opdroeg aan Lord Shiva door een Linga te installeren met daarin een smaragd.
Deze tempel, ook bekend als de Chaturbhuj-tempel, is ongeveer 30 meter lang en 14 meter breed. Het staat in de volksmond bekend om zijn innovatie in de techniek van architectuur. Sierlijke bands begonnen van de Apsara’s te zijn. De ingang van de tempel heeft een elegante torana, en het plafond van de mandapa of het schip is verlicht met ingenieuze apparaten van cusped en verzonken cirkels. De ingang van het heiligdom draagt een figuur van godin Laxmi samen met de figuren van Lord Brahma en Lord Shiva. Er wordt aangenomen dat de tempel werd gebouwd rond de 11e eeuw na Christus.
Andere belangrijke tempels binnen het westelijke complex zijn de Lalguan Mahadev-tempel, de Nandi-tempel, de Parvati-tempel, de Mahadev-tempel en de Varaha-tempel.
De Oostelijke Groep: Deze groep bestaat uit vijf tempels, waaronder de Brahma-tempel en de Vamana-tempel.