Dharma in het hindoeïsme is het juiste handelen, op de juiste tijd, op de juiste manier en om de juiste redenen volgens de universele wetten van de menselijke natuur wat tot tevredenheid, geluk en voorspoed zal leiden
Dharma heeft verschillende betekenissen in het hindoeïsme en het boeddhisme, hoewel er enige overlap is.
In het hindoeïsme wordt dharma meestal vertaald als “rechtvaardigheid”, “plicht” of “orde”. Het verwijst naar het idee dat er een natuurlijke orde is in het universum, en dat mensen moeten leven in overeenstemming met die orde om vrede en harmonie te bereiken. Dit omvat het naleven van sociale en morele verplichtingen, het respecteren van ouders en leraren, en het vervullen van rituele verplichtingen. In het hindoeïsme is dharma ook een van de vier doelen van het leven, naast artha (welvaart), kama (plezier) en moksha (bevrijding).
In het boeddhisme heeft dharma een bredere betekenis en verwijst het naar de leer van de Boeddha. Het omvat de doctrines, principes en praktijken die zijn uiteengezet in de sutra’s en de vinaya (discipline). Dharma in het boeddhisme benadrukt het belang van het achtvoudige pad om bevrijding te bereiken, waaronder juiste visie, juiste intentie, juiste spraak, juist handelen, juiste levensonderhoud, juiste inspanning, juiste mindfulness en juiste concentratie.
Kortom, terwijl dharma in het hindoeïsme voornamelijk verwijst naar de natuurlijke orde van het universum en de sociale en morele verplichtingen van mensen, verwijst het in het boeddhisme naar de leer van de Boeddha en de weg naar bevrijding.