De Hitopadesha is een oud Indisch geschrift dat morele en ethische lessen presenteert aan de hand van dierenverhalen en allegorieën. Het werd geschreven met als doel jonge geesten te onderwijzen in politieke strategie, bestuur en ethisch gedrag. Het boek lijkt op de bekendere verzameling fabels, de Panchatantra.
‘Hitopadesha’ is een term afkomstig uit het Sanskriet, een oude Indo-Arische taal, en het staat algemeen bekend als een verzameling fabels of morele verhalen. Het woord ‘Hitopadesha’ is samengesteld uit twee componenten: ‘hita’, wat “voordelig” of “gunstig” betekent, en ‘upadesha’, wat “raad” of “advies” betekent.
De Hitopadesha wordt toegeschreven aan Narayana, een wijze of geleerde, maar de exacte oorsprong en auteurschap zijn niet helemaal duidelijk. Het is in veel talen vertaald en is door de eeuwen heen breed gelezen en gewaardeerd vanwege zijn tijdloze wijsheid en boeiende verhalen.
‘De Hitopadesha’ (letterlijk: nuttige raadgevingen) is een bekende bundel dierenverhalen die waarschijnlijk rond 800 n.C. is samengesteld in het Sanskriet. De fabels hebben een filosofische en morele strekking die de tand des tijds hebben doorstaan en de adviezen die worden gegeven zijn nog zeer bruikbaar. In de tot de verbeelding sprekende verhalen komen de verschillende dieren tot leven en kunnen we lezen hoe zij denken, voelen en zich gedragen als mensen.
Veel dierenfabels komen oorspronkelijk uit India en onderzoekers veronderstellen dat de tekst van de eerste verzameling, de Panchatantra, rond 300 n.C. in het Sanskriet is opgeschreven. Dat werk is vele eeuwen ouder en werd in een lange mondelinge traditie doorverteld. De Hitopadesha wordt soms als een herziene en verbeterde versie van deze Panchatantra beschouwd, maar is toch een zelfstandig werk, dat in grote mate schatplichtig is aan zijn illustere voorganger.
‘De Hitopadesha’ is in vele talen vertaald.