Een Prajapati is in de Hindoeïstische mythologie een van de verstand-geboren zonen van Brahma die hij schiep toen hij de wereld wilde bevolken. Ze worden gezien als de scheppers en voorouders van de mensen. De naam komt van praja (nakomelingen) en pati (heer), ofwel Heer van nakomelingen.
Hij is de Koning der Koningen (Rajanya of Rajan). Ze behoren tot de mindere goden van het Indiase pantheon. Ze worden ook Brahmas, Brahmarishi’s, Brahmaputra’s of Brahmana’s genoemd. Hun aantal kan per geschrift verschillen.
In de Purana’s worden zesentwintig Prajapati’s genoemd. De Vishnu Purana noemt er negen.
In de Rigveda wordt Hiranyagarbha (Brahma) als Prajapati gezien. Hij wordt uit een gouden (hiranya) ei (garbha) geboren, dat zich deelt in hemel en aarde. In de Upanishads wordt de Ziel van het Universum of Brahman Prajapati genoemd.
In de Srimad Bhagavatam is Viswakarman (Twastri) de leider van de Prajapati’s en met hem er bij zijn er dan elf.
De Mahabharata noemt er veertien. Daar is Viswakarman afwezig en zijn Prachetas, Gautama, Prahlada en Kardama toegevoegd.