In de hindoeïstische traditie verwijst het begrip “nirvana” meestal naar het concept van “moksha” (ook wel “mukti” genoemd), wat de uiteindelijke spirituele bevrijding of verlichting betekent. Nirvana wordt vaak geassocieerd met het bereiken van een staat van volledige vereniging met het goddelijke of het overstijgen van de cyclus van wedergeboorte, bekend als “samsara.”
Belangrijke aspecten van “nirvana” in het hindoeïsme zijn:
- Bevrijding van samsara: Nirvana staat voor de bevrijding van de eindeloze cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte (samsara). Het is het beëindigen van het lijden en de herhaling van aardse levens.
- Vereniging met het goddelijke: Nirvana wordt vaak gezien als het bereiken van eenheid met het ultieme spirituele principe, dat vaak wordt aangeduid als “Brahman” in het hindoeïsme. Het is een staat van non-dualiteit waarin het individuele zelf (Atman) versmelt met het universele Zelf (Brahman).
- Bevrijding van verlangen en karma: Om nirvana te bereiken, wordt van een individu verwacht dat hij of zij alle verlangens en hechtingen aan de wereld loslaat en zijn of haar karma zuivert. Dit wordt meestal bereikt door devotionele praktijken, meditatie en spirituele realisatie.
- Ultieme spirituele vervulling: Nirvana wordt beschouwd als de ultieme vervulling van het menselijk bestaan, waarbij het individu eindelijk wordt bevrijd van alle wereldse beperkingen en lijden.
Het concept van nirvana in het hindoeïsme vertoont gelijkenissen met het begrip “nirvana” in het boeddhisme, maar er zijn ook enkele verschillen in filosofie en terminologie tussen de twee tradities. Over het algemeen vertegenwoordigt nirvana in het hindoeïsme de hoogste staat van spirituele verlichting en bevrijding.
Einde Glossary Term