‘Satchitananda’ is een concept uit het hindoeïsme, met name in de Vedanta-filosofie, dat verwijst naar de essentiële aard van het goddelijke of het ultieme realiteit.
Dit concept komt ook voor in andere spirituele tradities en filosofische systemen en wordt vaak beschouwd als de hoogste staat van spiritueel bewustzijn en vervulling. Het benadrukt de eenheid van het individu met het goddelijke en het streven naar spirituele groei en verlichting.
Satchitananda is samengesteld uit drie Sanskriettermen:
- Sat: Dit staat voor “existentie” of “waarheid”. Het verwijst naar de fundamentele realiteit van het zijn, het onveranderlijke en eeuwige aspect van het universum.
- Chit: Dit betekent “bewustzijn” of “kennis”. Het duidt op het bewuste aspect van het goddelijke, het vermogen om te kennen, te begrijpen en bewust te zijn.
- Ananda: Dit betekent “gelukzaligheid” of “vreugde”. Het vertegenwoordigt de vreugdevolle en zalige aard van het goddelijke, een staat van diepe spirituele vreugde en vervulling.
Samengevoegd vertegenwoordigt ‘Satchitananda’ dus de idee van de ultieme realiteit als zijnde onveranderlijk, bewust en gelukzalig. Het is een concept dat vaak wordt gebruikt in de Vedanta-filosofie om de aard van het Zelf (Atman) en het Absolute (Brahman) te beschrijven. Volgens Vedanta is de zoektocht naar zelfrealisatie en spirituele verlichting in wezen een zoektocht naar het begrijpen en ervaren van Satchitananda, waarbij de individuele ziel (Atman) zich bewust wordt van zijn identiteit met het Universele Zelf (Brahman).