‘Avidya’ is een term uit de Indiase filosofie en religieuze tradities, met name uit het boeddhisme en het hindoeïsme. Het woord komt uit het Sanskriet en verwijst naar onwetendheid, onbewustzijn of gebrek aan kennis. Avidya houdt in dat mensen zich niet bewust zijn van de ware aard van de realiteit en zich vastklampen aan illusies, verkeerde overtuigingen en een vals zelfbeeld.
In het boeddhisme speelt avidya een centrale rol in de cyclus van wedergeboorte (samsara) en lijden (dukkha). Het wordt gezien als de oorzaak van lijden, omdat het leidt tot verlangen, gehechtheid en het voortduren van de cyclus van wedergeboorte.
In het hindoeïsme wordt avidya vaak geassocieerd met de ideeën van maya, de illusoire aard van de wereld, en het concept van atman, het ware zelf. Avidya verhult het begrip van het zelf en de universele waarheid, en spirituele beoefening is gericht op het overwinnen van avidya om verlichting (moksha) te bereiken.
Kortom, avidya verwijst naar onwetendheid of het gebrek aan kennis over de ware aard van de realiteit en is een belangrijk concept in zowel het boeddhisme als het hindoeïsme. Het overwinnen van avidya wordt gezien als een essentiële stap op het pad naar spirituele verlichting en bevrijding van lijden.