De śloka is de basis voor Indiase epische verzen, en kan worden beschouwd als de Indiase versvorm bij uitstek, die veel vaker voorkomt dan enig ander metrum in klassieke Sanskrietpoëzie. De śloka is de versvorm die over het algemeen wordt gebruikt in de Bhagavad Gita, de Mahabharata, de Ramayana, de Purana’s, Smritis en wetenschappelijke verhandelingen van het hindoeïsme zoals Sushruta Samhita en Charaka Samhita. De Mahabharata bevat bijvoorbeeld vele versmeters in de hoofdstukken, maar 95% van de strofen zijn śloka’s van het anuṣṭubh-type, en de meeste van de rest zijn tristubhs.