In het hindoeïsme verwijst het begrip “samsara” naar de eindeloze cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte. Het is een fundamenteel concept in de hindoeïstische filosofie en kosmologie en vormt de kern van het menselijke bestaan volgens deze traditie.
Belangrijke aspecten van “samsara” zijn:
- Cyclus van wedergeboorte: Samsara vertegenwoordigt de voortdurende reeks van geboorten en sterfgevallen waaraan individuele zielen, bekend als “Atman,” onderhevig zijn. Na de dood van een individu wordt zijn ziel wedergeboren in een nieuw lichaam, waardoor de cyclus doorgaat.
- Lijden en verlangen: Samsara wordt geassocieerd met lijden (dukkha), omdat individuen voortdurend worden blootgesteld aan de ups en downs van het leven, de vergankelijkheid van het lichaam en de veranderingen in de externe wereld. Dit lijden wordt vaak veroorzaakt door verlangen, hechting en onwetendheid.
- Karma: De acties en keuzes van een individu in zijn huidige en vorige levens beïnvloeden de aard van zijn toekomstige geboorte en levensomstandigheden. Dit principe staat bekend als karma. Goede daden leiden tot een gunstige wedergeboorte, terwijl slechte daden leiden tot ongunstige wedergeboorte.
- Bevrijding (Moksha): Het uiteindelijke doel in het hindoeïsme is om bevrijding te bereiken van samsara. Dit wordt “moksha” of “mukti” genoemd. Moksha is de spirituele bevrijding van de cyclus van wedergeboorte en het bereiken van eenheid met het goddelijke of de ultieme realiteit (Brahman). Het is de staat van ultieme vrede, geluk en bevrijding van lijden.
Samsara vertegenwoordigt dus de continue reis van de ziel door geboorte en wedergeboorte in verschillende lichamen, waarbij de zoektocht naar moksha de centrale focus is in het hindoeïsme. Het begrip heeft ook invloed op de ethiek en levenswijze van hindoes, omdat hun daden en keuzes in dit leven van invloed kunnen zijn op hun toekomstige wedergeboorten.
Einde Glossary Term