“Ahimsa” is een belangrijk concept in de yogafilosofie en wordt vaak vertaald als “geweldloosheid” of “niet-schaden”. Het is een ethische richtlijn die de nadruk legt op het vermijden van schade aan alle levende wezens, zowel fysiek als mentaal. Ahimsa vormt een essentieel onderdeel van de yogische levensstijl en wordt beschouwd als een van de vijf yamas, die de eerste stap vormen in het achtvoudige pad van Patanjali, een belangrijk geschrift in de yogafilosofie.
Ahimsa houdt in dat individuen niet alleen geen fysiek geweld moeten plegen tegen anderen, maar ook geen schade mogen toebrengen door hun gedachten, woorden of handelingen. Dit betekent dat men zich bewust moet zijn van de impact van hun gedrag op anderen en op het milieu, en streven naar een staat van mededogen en respect voor alles wat leeft.
In de praktijk kan ahimsa zich manifesteren als het vermijden van fysiek geweld, maar ook als het vermijden van spreken met kwaadaardige bedoelingen, het vermijden van negatieve gedachten en emoties, en het maken van keuzes die de harmonie en het welzijn van alle wezens bevorderen. Ahimsa wordt vaak beschouwd als de basis voor andere ethische en morele waarden in de yogafilosofie, en het wordt gezien als een essentieel principe voor spirituele groei en persoonlijke ontwikkeling.