Jean Nicolas Arthur Rimbaud

Arthur Rimbaud (Charleville, 20 oktober 1854 – Marseille, 10 november 1891) was een Frans dichter. Hij was een vertegenwoordiger van het symbolisme en decadentisme en een van de grote vernieuwers van de dichtkunst.

Enfant terrible wordt groot dichter

Arthur Rimbaud is opgegroeid in Charleville in de Franse Ardennen. Hij werd er geboren in 1854. Tot zijn 15e was hij een voorbeeldig kind en een modelleerling op school. Maar in 1870 brak oorlog uit tussen Frankrijk en Pruisen, en brak Arthur los uit zijn kleinsteedse milieu. Twee maal ontvluchtte hij zijn heerszuchtige moeder, een keer naar Parijs, een keer naar Brussel. De 21-jarige dichter Georges Izembard, zijn vriend en leraar, haalde hem twee keer terug. Maar het mocht niet baten. Na de wapenstilstand in 1871 was het de volksopstand in Parijs die hem riep. De Parijse Commune werd echter bloedig neergeslagen en Rimbaud keerde terug naar Charleville. Hij schreef er het gedicht Coeur supplicié (Gemarteld hart). Het zou gaan over een overnachting in de Parijse legerbarakken waar hij door soldaten van de nationale garde zou zijn verkracht.  

Arthur Rimbaud kon zijn draai niet vinden in de provincie, zoveel was duidelijk. Hij liep er ongewassen en met lange haren rond. Hij verwierp de burgerlijke, hypocriete wereld. Hij trachtte de goegemeente te choqueren met zijn uiterlijk, door leuzen (‘Merde à Dieu’) op de muren te kalken en hij liet weten geen principes meer te hebben.

Om dit alles uit te drukken gebruikte hij zijn gedichten. Ze rijmden nog wel, zoals gedichten deden in die tijd, maar hij gebruikte wetenschappelijke en obscene uitdrukkingen, gewone onpoëtische woorden, spreektaal. Dat was ongezien!

In een brief aan Paul Demeny, een Lettre du voyant (Zienersbrief) uit 1871, tekende hij zijn beeld van de dichtkunst van de toekomst uit: “Het leven, dat moet anders, want achter de gewone wereld van alledag, schuilt een andere, onbekende werkelijkheid en die kan enkel ontdekt worden via de poëzie. De dichter moet daartoe ziener worden en dat kan pas door het ontregelen van alle zintuigen en het vinden van een nieuwe taal. Het is dus niet de dichter zelf die van belang is; in de dichter zit een genie, een vreemde, die via het ‘ik’ van de dichter kan spreken.

Het œvre van Arthur Rimbaud (1854-1891)

De Franse dichter Arthur Rimbaud (1854-1891) schreef ‘Een hart onder een soutane’ in 1870, toen hij nog geen zestien jaar was. Toch verscheen de eerste op het origineel berustende uitgave pas in 1945. Sommigen twijfelden aan de authenticiteit van het stuk, maar in 1949 werd op basis van een handschrift-analyse bewezen dat het wel degelijk om een originele Rimbaud ging.
Niet alleen betreft het een van de langste teksten uit het oeuvre van Rimbaud, ook zijn in de kiem al een aantal thema’s aanwezig die in zijn latere werk een rol spelen. Het verhaal over de ongelukkige liefde van de naïeve seminarist Leonard voor de ‘bevallige’ Thimothina is doorspekt met sneren naar de kerk en het schoolsysteem, het is één lange opeenstapeling van woordspelingen en dubbele bodems.  
Vertaalster Katelijne De Vuyst gaat in het uitgebreide nawoord nader in op de geschiedenis van het manuscript, dat tot de jaren 1980 door de literatuur-wetenschap werd vergeten, en ze besteedt aandacht aan de romantische modellen die de dichter bij het schrijven van dit zeer vermakelijke verhaal ongegeneerd heeft nagebootst.

PERVERSE VERZEN

Vertaling: Paul Claes


SAMENVATTING:

Het minst bekende deel van Rimbauds poëzie zijn de bijzonder schunnige gedichten die hij schreef tijdens zijn eerste verblijf in Parijs. Via zijn vriend Paul Verlaine maakte hij daar kennis met de Zutistes. Deze rebelse dichters ontleenden hun naam aan de uitroep ‘Zut’, die het best vertaald kan worden als ‘shit’.
De tweeëntwintig bijdragen die de zeventienjarige dichter leverde aan hun gastenboek zijn de smeuïgste van het geheel. Rimbaudkenner Paul Claes geeft hier voor het eerst een volledige vertaling met een inleiding en een uitgebreid commentaar dat geen enkele obsceniteit onverklaard laat.

Rimbaud ging eind negentiende eeuw op zoek naar een revolutionaire poëzie die voor iedereen toegankelijk zou zijn. Op zoek naar middelen om het bewustzijn te verruimen experimenteerde hij koortsachtig met nieuwe literaire vormen en ideeën. Zijn prozagedichten maken hem tot een van de grootste vernieuwers van de moderne poëzie.

Arthur Rimbaud (1854-1891) publiceerde bij leven alleen de prozatekst Une saison en enfer. Postuum verschenen poëzie en prozagedichten. Op zijn twintigste zei hij de literatuur vaarwel. Avontuurlijke omzwervingen brachten hem naar Java, Egypte, Cyprus en Ethiopië. 

`Rimbauds exploraties hebben het domein van de poëzie enorm verruimd.
Paul Claes

“Je est un autre “

vertaling: hans van Pinxteren

Een seizoen in de hel en Illuminations worden gerekend tot de adembenemendste literaire teksten uit de negentiende eeuw. In het voorjaar van 1871 legt Arthur Rimbaud, zestien jaar oud, gegrepen door een geest van verzet, in twee brieven, de Zienersbrieven, zijn opvattingen over het dichterschap vast: Achter de banale wereld van alledag gaat een andere, nog ongekende werkelijkheid schuil. Het middel om deze werkelijkheid te ontdekken is de poëzie. De dichter dient een ziener te worden. Het zienerschap valt te bereiken door de ontregeling van alle zintuigen. Om wat hij in het ongekende ontdekt aan te kunnen reiken aan de mensheid, moet hij een nieuwe taal vinden. De persoon van de dichter met zijn subjectieve emoties is niet van belang; het in hem verzonken genie gebruikt het ik van de dichter als spreekbuis: ‘Ik is een ander.’ Aan deze beroemde uitspraak is de titel ontleend van deze bundel ,waarin Rimbauds prozagedichten centraal staan. Het is juist in deze prozagedichten (en meer in het bijzonder in Illuminations,) geschreven in de laatste fase van zijn dichterschap, dat Rimbaud, zoekend naar nieuwe vormen om zich te uiten, de sprong in het ongekende realiseert .

Une saison en enfer en Illuminations zijn met de Lettres du voyant in de geheel herziene vertaling van Hans van Pinxteren samengebracht in deze tweetalige uitgave.

‘Le Bateau ivre’

SAMENVATTING:

Sommige dichters blijven zo fascineren dat ze geregeld opnieuw worden vertaald. Zo ook Rimbaud, van wiens ‘Bateau ivre’ al zo’n acht Nederlandse versies bestaan, o.a. van Slauerhoff en Jan Kal. De beste vertaling is van Paul Claes, die veel lyriek van Rimbaud vertaalde, naast de prozagedichten. Nu verscheen ‘De dronken boot’, aangevuld met losse fragmenten uit ‘Een seizoen in de hel’, van de hand van Rien Vroegindeweij. Waarom? De uitgave is onaantrekkelijk: zonder Franse tekst en zonder enig commentaar. Erger is dat de vertaler weinig weet van de prosodie, zodat het aantal lettergrepen per regel varieert tussen tien en zeventien. De rijmen zijn vaak geforceerd. Hetzelfde geldt voor de gedichten in ‘Seizoen’. Om één regel uit de nieuwe vertaling daarvan toepasselijk te citeren: ‘Ouderwets gerijmel kwam in mijn alchemie van het woord goed van pas.’

Sommige dichters blijven zo fascineren dat ze geregeld opnieuw worden vertaald. Zo ook Rimbaud, van wiens ‘Bateau ivre’ al zo’n acht Nederlandse versies bestaan, o.a. van Slauerhoff en Jan Kal. De beste vertaling is van Paul Claes, die veel lyriek van Rimbaud vertaalde, naast de prozagedichten. Nu verscheen ‘De dronken boot’, aangevuld met losse fragmenten uit ‘Een seizoen in de hel’, van de hand van Rien Vroegindeweij. Waarom? De uitgave is onaantrekkelijk: zonder Franse tekst en zonder enig commentaar. Erger is dat de vertaler weinig weet van de prosodie, zodat het aantal lettergrepen per regel varieert tussen tien en zeventien. De rijmen zijn vaak geforceerd. Hetzelfde geldt voor de gedichten in ‘Seizoen’. Om één regel uit de nieuwe vertaling daarvan toepasselijk te citeren: ‘Ouderwets gerijmel kwam in mijn alchemie van het woord goed van pas.’

BRIEVEN 1870 – 1875

SAMENVATTING:

In ‘Brieven 1870-1875’ zijn we getuige van de stormachtige ontwikkeling van een jonge dichter uit de provincie, die in korte tijd volwassen wordt, niet alleen in literaire zin maar ook in het persoonlijke leven. Dat leven is niet minder aangrijpend dan zijn werk. Jammer is het wel dat de brieven uit de latere tijd, de tijd dat Rimbaud als koopman de tropen onveilig maakte, zo zakelijk zijn. Maar de vroegere brieven, de brieven uit de tijd dat hij als dichter schitterde en als bohémien aanstoot gaf, maken dat meer dan goed. De correspondentie van de jonge Rimbaud is even flitsend als zijn literaire werk. Voortdurend variëren stijl en stemming. Elke nieuwe brief vernietigt als het ware de vorige. De evolutie verloopt zo snel dat de lezer ademloos achterblijft. Tenslotte verdwijnt de dichter als een vliegende Mercurius aan de horizon. Alleen de dubbelzinnige boodschap die hij achterlaat getuigt nog van zijn al te vluchtige genie.

De Franse ‘gedoemde’ dichter Arthur Rimbaud stierf op 37-jarige leeftijd aan een botziekte in de armen van zijn zuster in Marseille. Erg jong nog, maar al een heel leven geen dichter meer. De laatste 17 jaar van zijn leven had hij immers doorgebracht in het Midden-Oosten en de Hoorn van Afrika, waar hij vooral in het Abbesijnse Harar zijn brood verdiende als koopman in katoen, dierenhuiden, goud, ivoor en wapens. Toch zouden de drie jaar die hij voordien in een dichterlijke roes doorbracht — van 1871 tot 1874 — volstaan om hem tot een van de belangrijkste en meest baanbrekende figuren in de moderne poëzie te maken.

Het blijft een van de grote raadsels in de literatuurgeschiedenis, maar Rimbaud zou van dan af aan geen vers meer schrijven. Sterker nog, in de vele brieven die hij vanuit den vreemde naar huis stuurt, zal hij met geen woord meer over literatuur reppen. In de hier als Afrikaanse brieven verzamelde keuze uit de beschikbare correspondentie — die overigens zeer uitgebreid is en vrijwel alle brieven van Rimbaud zelf opneemt — gaat het enkel over zijn wedervaren tijdens zijn omzwervingen en over de moeilijkheden die hij ondervindt om in moeilijke omstandigheden zijn brood te verdienen of zelfs maar te overleven. “Want je kan je geen ander leven voorstellen dat zwaarder is dan dit”, schrijft hij zijn moeder en zijn zuster Isabelle, onderwijl informerend naar de talrijke boeken die hij besteld heeft, maar die er vele maanden over doen om zijn negorij te bereiken. Niets over literatuur dus, want de werken die hij bestelt, zijn handleidingen over metalllurgie, mineralogie, hydrologie, scheepsbouw, metselen en wat dies meer zij.

Toch is het boeiende lectuur, in de eerste plaats omdat het een licht werpt op die lang duister gebleven jaren en ook duidelijk maakt dat de vele cowboyverhalen die de ronde deden uit de lucht gegrepen zijn — de biografie van Engelsman Graham Robb borstelt de laatste resten valse romantiek nu overigens volledig van tafel. Voorzien van een voorwoord door de vertaler (die zijn werk gewetensvol heeft gedaan), een chronologie en een woordenlijst die de exotische termen verklaart. [Jan Baes]

Een seizoen in de hel is het enige boek dat Arthur Rimbaud heeft gepubliceerd. In 1873, het jaar waarin zijn stormachtige verhouding met die andere grote dichter, Paul Verlaine, op nog stormachtiger wijze werd verbroken, verscheen het in Brussel in eigen beheer. Doordat Rimbaud de drukker niet kon betalen is het niet in de handel gebracht. Een groot deel van de oplage kwam (veel later) in de handen van een liefhebber; toch is de eerste druk nog steeds zeer zeldzaam. Net als Illuminations bestaat Een seizoen in de hel uit prozagedichten; maar terwijl het eerste een soort staalkaart vormt van Rimbauds experimenteerlust in het genre, heeft dit boek een zekere samenhang. Er is een soort hoofdpersoon, die heen en weer geslingerd wordt in existentiële, morele, religieuze, sociale en esthetische twijfels. ‘Ik is een ander’ schreef Rimbaud; maar in die ander zijn trekjes van de jonge dichter te herkennen in zijn verhouding tot de wereld, het kwaad, de roomse kerk, de burgerlijke maatschappij en de rol van de kunst daarin. En ook Verlaines Socratesgezicht komt soms om de hoek kijken. In meer subjectieve richting is Een seizoen in de hel dan ook net zo veelzijdig (en net zo geniaal) als Illuminations.


Vertalingen naar het Nederlands:

Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep heeft een serie Rimbaudvertalingen op de markt gebracht. Het zijn tweetalige uitgaven in vertaling van Paul Claes. Iedere uitgave bevat ook biografische informatie en tekstverklaringen. Een selectie van deze vertalingen is online beschikbaar.

De Rimbaudvertaling van Hans van Pinxteren is in september 2006 uitgegeven:

  • “Ik is een ander, zienersbrieven, een seizoen in de hel en Illuminations”, L.J. Veen, 2006, ISBN 90-204-0571-3

De Afrikaanse brieven van Rimbaud zijn vertaald door Per Justesen en uitgegeven door de Arbeiderspers in de serie Privédomein:

Aan de hand van bovenstaande bundels zijn de volgende producties verschenen:

Songtexts:

Muziek producties:

iDe Italiaanse singer-songwriter Fabrizio De André componeerde het conceptalbum Tutti morimmo a stento waarvan de teksten zijn geïnspireerd op de poëzie van François Villon (met een van de nummers op het album getiteld La ballata degli impiccati, Ballade des pendus).

De Russische bardzanger Bulat Okudzhava heeft een lied genaamd “The Prayer of François Villon” (in het Russisch: “Молитва Франсуа Вийона” Molitva Fransua Viyona) (gecoverd door Regina Spektor in 2012 op het album What We Saw from the Cheap Seats).

Villon was een invloed op de Amerikaanse muzikant Bob Dylan.