Zimri-Lim was van ca. 1773 tot 1759 v.Chr. de laatste koning van Mari. Hij was de zoon of mogelijk de kleinzoon van Yahdun-Lim. Hij zag zich gedwongen te vluchten naar Yamkhad toen zijn vader vermoord werd door zijn eigen dienaren tijdens een staatsgreep.
De stad Mari werd daarop bezet door Shamshi-adad I, de koning van Aššur, die zijn eigen zoon Yasmah-Adad op de troon van Mari zette. Kort na de dood van Shamshi-adad I wist Zimri-Lim uit ballingschap terug te keren. Met hulp van Yarim-Lim, de koning van Yamhad, wist hij de troon van Mari weer op te eisen.
Zimri-Lim bestuurde Mari ongeveer 13 jaar en hield meerdere veldtochten om zijn gezag uit te breiden in de belendende gebieden langs de Eufraat en de Khabur. Vroeg in zijn regering bezette hij Kahat. Zijn machtsgebied strekte zich ook uit over Terqa en grote delen van de Syrische steppe.