Pietro Aretino.
(1492 – 1556)
Pietro Aretino, Italiaanse dichter, prozaschrijver en toneelschrijver die in zijn tijd in heel Europa beroemd was vanwege zijn gedurfde en brutale literaire aanvallen op de machtige.
Zijn vurige brieven en dialogen zijn van groot biografisch en actueel belang.
Aretino is overleden op 21 oktober 1556 te Venetië.
Hoewel Aretino de zoon was van een Arezzo-schoenmaker, deed hij zich later voor als de natuurlijke zoon van een edelman en ontleende zijn aangenomen naam (“de Aretine”) aan die van zijn geboortestad (zijn echte naam is onbekend). Toen hij nog heel jong was, ging hij naar Perugia en schilderde een tijdje en verhuisde vervolgens naar Rome in 1517, waar hij een reeks venijnig satirische schotschriften schreef ter ondersteuning van de kandidatuur van Giulio de’ Medici voor het pausdom (Giulio werd paus Clemens VII in 1523). Ondanks de steun van de paus en een andere beschermheer, werd Aretino uiteindelijk gedwongen Rome te verlaten vanwege zijn algemene bekendheid en zijn verzameling Sonetti lussuriosi uit 1524 (“Onfatsoenlijke sonnetten”). Van Rome ging hij naar Venetië (1527), waar hij het voorwerp van grote bewondering werd en de rest van zijn leven in een grootse en losbandige stijl leefde. Een van Aretino’s beste vrienden in Venetië was de schilder Titiaan, voor wie hij veel schilderijen verkocht aan Frans I, koning van Frankrijk; een grote gouden ketting die Aretino draagt op het portret van Titiaan (ca. 1545; Palazzo Pitti, Florence) was een geschenk van de koning.
Hij was bevriend met Voltaire, Francesco Algarotti, Pierre Louis de Maupertuis, Julien Offray de La Mettrie, Leonhard Euler, Samuel Formey, Andreas Sigismund Marggraf, Charles-Louis de Beausobre, Jean-Martin de Prades, Casanova, Friedrich Nicolai en Moses Mendelssohn.