De Chinese mythologie is een verzameling culturele geschiedenis, volksverhalen en religieuze tradities die eeuwenlang mondeling of schriftelijk is doorgegeven. Er zijn verschillende aspecten aan de Chinese mythologie, waaronder scheppingsmythen en legendes, en mythen over de oprichting van de Chinese cultuur en de Chinese staat. Chinese mythologie gaat over het algemeen over morele kwesties en informeert mensen over hun cultuur en waarden. Zoals veel mythologieën, geloven sommige mensen dat het op zijn minst gedeeltelijk een feitelijke opname van de geschiedenis is.
Men denkt dat Chinese mythen zijn ontstaan rond de twaalfde eeuw v.G.T., en meer dan duizend jaar mondeling werden overgedragen voordat ze werden vastgelegd in boeken als Shui Jing Zhu en Shan Hai Jing. Deze vroege werken zijn de bronnen voor de mythen die vandaag de dag bestaan. Er is een uitgebreide interactie geweest tussen de Chinese mythologie en de belangrijkste geloofssystemen van het confucianisme, het taoïsme en het boeddhisme. Elementen van reeds bestaande mythologie werden in deze geloofssystemen aangepast, en sommige leringen en overtuigingen van deze systemen werden ook opgenomen in de Chinese mythologie. Het taoïstische geloof in een spiritueel paradijs werd bijvoorbeeld opgenomen in de mythologie, als de plaats waar onsterfelijken en godheden wonen. De mythen die de welwillende heersers uit het verleden verheerlijkten, de Three August Ones en Five Emperors, werden een onderdeel van de confucianistische politieke filosofie.
Het schrijven van mythologische verhalen begon in de Wei- en Jin-dynastieën (220-420), toen verschillende schrijvers, beïnvloed door de ideeën van de alchemist en het taoïstische en boeddhistische bijgeloof, geïnteresseerd waren in het verzinnen van verhalen over goden en geesten. Sommigen van hen tonen hun ongewone verbeeldingskracht en beheersing van de geschreven taal. Deze praktijk werd voortgezet in de volgende periode, de periode van de zuidelijke en noordelijke dynastieën.
De oude Chinezen geloofden dat er een nauwe band was tussen de menselijke wereld en de spirituele wereld. Ze geloofden dat voorouderlijke geesten en goden van de natuur invloed hadden op hun dagelijks leven en dat het belangrijk was om hun gunst te winnen door middel van offergaven en rituelen.