Het boek Daodejing (vereenvoudigd Chinees: 道德经; traditioneel Chinees: 道德經; pinyin: Dàodéjīng), ook wel Tao Te Ching of Tao Te King geschreven, is een van de belangrijkste geschriften van het taoïsme, dat naast het confucianisme en boeddhisme een van de grote drie Chinese filosofieën is. De teksten van het boek zouden door Lao Zi uitgesproken zijn in de 6e eeuw v.Chr.
De Daodejing is een bundel van 81 korte teksten, die zowel mystieke, ontologische als ethische aspecten van het leven behandelen. Het bespreekt hoe de wereld in elkaar zit, maar ook hoe men in het leven “juist” handelt.
Volgens de mythe zou Lao Zi het geschrift opgetekend hebben toen hij aan het eind van zijn leven een bergpas overtrok naar het Westen, op verzoek van de grenswachter Guan yin Zi. Deze legende wordt vermeld door de Chinese historicus Sima Qian
Het eerste hoofdstuk begint met het woord dao (道) dat vaak te eenvoudig wordt weergeven met ‘de Weg’, maar een veelomvattende betekenis heeft als de onbenoembare bron, de voeding, het eerste beginsel. Het tweede hoofdstuk begint met ‘’de (德) dat ‘deugd, integriteit, innerlijke kracht of eigen aard’ betekent, vandaar de titel Daodejing: ‘Boek (jing: 經) van dao en de’, ook vaak te simpel vertaald als ‘Het boek van de Weg en de Deugd’ of een variant daarop. Het Geschrift van de Dao en De lijkt een betere naam.