BOEDDISME in CHINA
Het boeddhisme kwam pas in de eerste eeuw na Chr. naar China, via de Zijderoute, een belangrijke handelsroute die China verbond met het Midden-Oosten en Europa.
Het boeddhisme werd geïntroduceerd door missionarissen uit India en Centraal-Azië, en verspreidde zich langzaam over het land. Het duurde echter nog enkele eeuwen voordat het boeddhisme wijdverbreid werd in China en een belangrijke rol begon te spelen in de Chinese religieuze en culturele geschiedenis.
Van deze drie godsdiensten is het boeddhisme de enige, die de Chinese cultuur en samenleving wezenlijk heeft beïnvloed. Boeddhistische godheden werden gesinificeerd en kregen een plaats in het pantheon van het Chinees volksgeloof. De Chinese literatuur en beeldende kunst kent talloze thema’s die door het boeddhisme geïnspireerd zijn.
Het boeddhisme werd in China in de eerste eeuw na Chr. geïntroduceerd. De economische ontwikkeling van de Han-dynastie had geleid tot een aanzienlijke buitenlandse handel en kooplieden en handelaren uit de boeddhistische gebieden van Centraal-Azië waren in de grote Chinese steden aanwezig. Hun aanwezigheid leidde tot een eerste verspreiding van het boeddhisme onder Chinezen. De eerste melding van aanwezigheid van enige boeddhistische monniken in een Chinese bron dateert van 50 na Chr. De eerste melding in Chinese bronnen van een boeddhistisch klooster (in Luoyang) dateert van ongeveer 150 na. Chr. De oudste archeologische vondsten van het bestaan van boeddhistische gemeenschappen dateren vanaf begin derde eeuw. In die periode had het boeddhisme China ook via de zeeroute vanuit Zuidoost-Azië bereikt.